schreibstube-janssen.de

Geschiedenis

Wie een kijkje wil nemen in de levens van de naar Nederland geëmigreerde Molukkers/ Ambonezen, kan niet om tenminste een stukje Nederlandse koloniale geschiedenis heen. Om kans te maken een redelijk compact overzicht te kunnen bieden, zal ik mij in deze presentatie vooral beperken tot de Zuid-Molukken, vooral tot Ambon.

Ambon behoort tot de Molukkenarchipel en ligt in het huidige Indonesië. In de voorgaande eeuwen was het echter het interessegebied van verschillende Europese koloniale machten en werd het (als gevolg daarvan) herhaaldelijk betwist.

Omdat Ambon een centrale regio van het gebied is, werd in Nederland de term "Ambonezen" bedacht voor de latere immigranten. Later kreeg de overkoepelende naam ‘Molukker’ de overhand.

In 1513 waren de Portugezen de eerste Europeanen die landden en rond 1527 verklaarden ze "Amboina" tot hun eigendom. 1521-1534 probeerden Spanjaarden invloed te verwerven op dit gebied.

Vanaf 1623 is het gebied Nederlands, maar wordt meerdere malen aangevallen en tijdelijk bezet door de Britten. Vanaf 1814 tot aan de overwinning van de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging is het gebied Nederlands, afgezien van de bezetting door de Japanners van 1942 tot het einde van de oorlog. In 1950 werd de van Indonesië onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken gesticht (Republiek Maluku Selatan, RMS), die in 1955 door Indonesische troepen werd omvergeworpen.

Een aanzienlijk deel van de voormalige bevolking van Ambon en omgeving bekeerde zich als gevolg van de missionering door de koloniale machten tot het christendom. Er waren echter ook wreedheden zoals het bloedbad op het Banda-eiland Lontor, waarbij vrijwel de gehele bevolking werd vermoord door de Nederlandse veroveraars ("Bloedbad van Banda", 1621).

Voor een deel van de bevolking in de regio Ambon was het heel gebruikelijk en gerespecteerd om voor de Nederlanders te werken en in militaire dienst te zijn. Dit laatste betreft het KNIL, "Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger", opgericht in 1830.

De langste inzet van het KNIL, waarbij Nederlandse officieren en vooral lokale militairen dienden, vond plaats in de overwegend islamitische provincie Atjeh. Na de Eerste Wereldoorlog bestond de strijdmacht grotendeels uit lokale bewoners, vooral van Java en de Zuid-Molukken, inclusief Ambon.

Na het einde van de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het KNIL ingezet in de strijd tegen de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging. In augustus 1945 weerd al de onafhankelijkheid van Nederland uitgeroepen. Ook de Britten waren tijdelijk bij dit conflict betrokken.

Nadat Indonesië in 1949 onafhankelijk werd, werd het KNIL in 1950 opgeheven. Dit betekende dat voor duizenden mensen uit Ambon en de Zuid-Molukken verschillende alternatieven voor de toekomst moesten worden besproken, maar sommige daarvan waren puur mentale constructies. Zo was een overgang naar het Indonesische leger (en daarmee naar een voormalige militaire tegenstander) voor de meeste lokale KNIL-militairen ondenkbaar. Een terugkeer naar Ambon en naar het privéleven ging zeker gepaard met risico's en financiële onzekerheid vanwege de dienstverlening aan de voormalige koloniale meesters, vooral omdat de situatie door de opkomende scheidingsbeweging zeker niet geheel beheersbaar was. Daarom besloten een paar duizend militairen en hun gezinnen tijdelijk naar Nederland te emigreren. Aanvankelijk was er sprake van drie, maximaal zes maanden.

 

Maar het zou heel anders aflopen. Jarenlang werden de mensen gehuisvest in min of meer tijdelijke onderkomens, vaak in voormalige nationaal-socialistische kampen zoals doorgangskamp Westerbork en Kamp Vught, een voormalig concentratiekamp. Weken werden maanden, maanden werden jaren. Mensen leefden, gingen naar school, trouwden en kregen kinderen. Het kamp in de Carel Coenraadpolder, waar nu het Ambonezenbosje staat, lag helemaal aan het einde van de provincie Groningen, direct aan de dijk en slechts enkele kilometers van de Duitse grens. Ondanks de perifere ligging voelden veel bewoners zich langzamerhand thuis, maar ook in de steek gelaten door de Nederlandse overheid. De oud-militairen werden uit het leger ontslagen en raakten vaak hun laatste steunbron kwijt. De evacuatie van het kamp kort voor Kerstmis 1961, met gewapend geweld en een grote politie-aanwezigheid, werd waarschijnlijk des te deprimerender ervaren. Waarschijnlijk hoopten veel bewoners toen nog ooit terug te kunnen keren naar Ambon.

Integratie in de nieuwe woonplaatsen en de Nederlandse samenleving in het algemeen zou de komende decennia een groot vraagstuk blijven – zowel politiek als sociaal. Ook waren er gewelddadige rellen en gijzelingen door wanhopige, veelal jonge Ambonezens, zoals in Assen in 1978. De achtergrond was de eis aan de Nederlandse regering om te eisen dat Indonesië een onafhankelijke staat zou vestigen op de Zuid-Molukken. In sommige video's onder "Bronnen" wordt dit deel van het verhaal ook aangestipt, en in één daarvan wordt zelfs een betrokkene geïnterviewd.

 

Zelfs nadat ik er lang over had nagedacht, kon ik geen vergelijkbare parallel uit de Duitse geschiedenis bedenken. De dienst van de Askari in het Duitse koloniale leger vertoont wellicht enkele overeenkomsten. Dit was echter niet één homogene bevolkingsgroep, maar eerder een verzamelnaam voor mensen uit verschillende Afrikaanse landen en etnische groepen die dienden in de legers van verschillende koloniale machten. Ik weet ook niet dat Askari na de Eerste Wereldoorlog en het verlies van de Duitse koloniën in grote aantallen naar Duitsland kwamen. Eén voorbeeld is echter sinds de jaren negentig vrij bekend: Bayume Mohamed Husen. Maar in de eerste plaats is het leven van Husen waarschijnlijk een op zichzelf staand geval en in de tweede plaats neemt het een fatale wending als gevolg van de machinaties van de nationaal-socialisten. Hij stierf in het concentratiekamp Sachsenhausen – vermoedelijk omdat hij de rassenwetten van Neurenberg had overtreden.